Tijdens de lessen, oefen je regelmatig je spreekvaardigheid. Tijdens het oefenen, loop ik door de klas en beluister wat iedereen doet. Ongeveer vanaf hoofdstuk 2, schrijf ik ook elke keer van een aantal leerlingen wat beoordelingen op. Ale beoordelingen samen, leveren aan het eind van het schooljaar meer dan voldoende informatie op voor het spreekvaardigheidscijfer. Plusopdrachten helpen je hierbij nog een beetje.
Aan het eind van elk hoofdstuk krijg je de kans (optioneel) om een plus-opdracht te maken. Zo'n plus-odracht is:
Een brief, een verhaal of een dagboekfragment (denk even na over wat het beste bij het thema van dit hoofdstuk past) van minimaal 1A4. Daarbij moeten er 20 worden uit het huidige hoofdstuk in verwerkt zijn. Die woorden moet je ook nog onderstrepen.
Als je de plusopdracht aan het begin van de repetitie inlevert en het is naar behoren gemaakt, dan krijg je een plusje. Dat plusje levert je 0,2 punt bij je spreekvaardgheidscijfer op (goed zinnn kunnen maken op papier helpt je bij het spreken).